soort

De reuzenotter

pteronura brasiliensis - giant otter

De reuzenotter is een roofdier uit de familie van de marterachtigen.  Ze worden ook wel de grote waterhonden genoemd en komen voor in Zuid-Amerika.  Het is de grootste otter die er bestaat en samen met de veelvraat de grootste marterachtige.  Ze kunnen 150 tot 180 centimeter groot worden waarbij de mannetjes steeds groter zijn dan de vrouwtjes.  Ze leven in zoet water en komen voor op tropische plaatsen.  Daar leven ze van waterdieren. Er bestaan twee ondersoorten. 

Het zijn lange en slanke dieren met stevige poten en een brede ronde kop.  Ze hebben aan de poten vingers met scherpe klauwen en zwemvliezen tussen.  De snorharen zijn vrij dik en begroeid over de ganse neus.  De staart is dik en gespierd en loopt versmald op een punt.  De vacht is zwart tot donkerbruin van kleur met op de kin en de keel geelwitte vlekjes.  Hiermee lijken ze goed op de langstaartotter maar die hebben een rondere staart en zijn veel rustigere dieren. 

De reuzenotter komt voor langs rivieren met veel vis, beken en meren.  Ze houden van helder water dat niet te snel stroomt.  Ook in riviertjes die door bossen lopen met een rotsige en zanderige bodem komen ze voor.  De helft van de dag is de reuzenotter op jacht naar voedsel, terwijl hij de andere helft ligt te rusten en zijn vacht probeert te verzorgen.  Het zijn knappe zwemmers die op het land soms moeilijk en onhandig vooruit raken.  In het water is zijn staart erg belangrijk.  Ze kunnen tot drie meter diep duiken en meer dan één minuut onder water blijven.  Jagen doen ze in groep of alleen.  Niet alleen vis, maar ook krabben, weekdieren, reptielen en amfibieën lusten ze wel.  Het jagen gebeurt met de ogen en niet alleen met de snorharen.  Zelfs in troebel water kunnen ze hun prooi nog goed vinden.  Die wordt met de bek gevangen.  Ze wordt naar de waterkant gebracht en tussen de voorpoten wordt hij in stukjes getrokken. 

Deze otters zijn erg luidruchtig en hebben voor elk gevoel een apart geluid.  Bij een vreemd geluid richten ze hun nek op en huppen op en neer tot ze weten welk geluid het is.  Bij gevaar duiken ze het water in.  Vreemden worden eerst goed onderzocht.  Ook mensen die te dicht bij komen zijn vreemd voor sommige dieren.  ’s Nachts verblijven de otters in een hol of een burcht in de oever van de rivier.  Dat zijn meestal twee kamers met verschillende gangen ernaartoe.

Na het paren krijgt het vrouwtje 1 tot 5 jongen na ongeveer 50 tot 70 dagen.  Na enkele weken krijgt het kleintje zwemles waarbij het leert te drijven en zich onder water te houden.  Echte vijanden hebben de reuzenotters niet, eerder toevallige zoals de jaguar, de poema, de kaaiman en de anaconda.  Als ze gewond zijn en in het water zwemmen, kunnen ook piranha’s de otters aanvallen.  Vroeger werden de dieren bejaagd om hun vacht, maar nu zijn ze bijna overal beschermd.  De aanleg van dammen, kan voor de reuzenotters nog problemen geven.

foto’s : eric gaba, frank wouters