geslacht

Basilisken

basiliscus - basiliscs

De basilisken kunnen ongeveer 1 meter lang kunnen worden.  Allemaal hebben ze een kam op hun kop.  Ze zijn meestal groen van kleur, terwijl de jongen eerder bruin zijn.  Het zijn snelle dieren die kunnen wegvluchten op hun achterpoten.  De dieren hebben ook huidflappen op hun lijf en vaak een of twee zeilen op de rug of staart.

De geslachtsnaam is afgeleid van het Griekse woord basilískos en betekent ‘kleine koning’.  De wetenschappelijke naam is ook gebaseerd op het fabeldier basilisk, die een hagedisachtig uiterlijk had.  Deze mythische basilisk had enkele kenmerken die ook bij de hagedissen voorkomen.  Zo liep het fabeldier op twee poten en had een kroontje op zijn kop.  De fabelbasilisk kon met zijn starende ogen mensen doden door ze aan te kijken.  De ‘echte’ basilisken kunnen dit uiteraard niet, maar hebben wel opvallend starende en fel gekleurde ogen die vaak geel van kleur zijn. 

Hun leefgebied bestaat uit vochtige regenwouden, en altijd in de buurt van water. Het zijn echte waterliefhebbers die rivieren en meren gebruiken om in te vluchten. Ze kunnen zelfs enige tijd op de bodem verblijven als ze op het land worden bedreigd.  De favoriete plek van basilisken is een boven het water hangende tak waar ze kunnen zonnen en waar ze direct vanaf kunnen springen in het water bij gevaar. 

Ze komen voor in Zuid- en Midden-Amerika tot Mexico.  Alle soorten kunnen goed klimmen en zwemmen.  Ze kunnen zelfs op hun achterpoten over het water rennen.  Daarom worden ze ook wel eens Jezus Christushagedissen genoemd.

Basilisken leven overdag en slapen ’s nachts op takken van bomen en grote struiken.  Alle soorten eten zowel dierlijk als plantaardig materiaal.  De jongen eten vooral kleine insecten die ze op het land vangen.  Oudere dieren eten eveneens kleine dieren, zoals insecten en andere kleine ongewervelden.  Ze eten echter ook plantendelen zoals bloemen, bessen, afgevallen fruit, zaden en bladeren van verschillende planten. 

Grotere basilisken eten alles wat ze te pakken kunnen krijgen.  Ze eten ook vissen die ze uit het water plukken met de bek, en daarnaast worden kreeftachtigen zoals krabben en garnalen maar ook kikkers gevangen.  Ook andere kleine zoogdieren en vogels worden soms gegeten.

Vijanden van basilisken zijn roofvogels die de hagedissen uit de struiken plukken als deze niet snel genoeg zijn.  Jonge basilisken hebben te vrezen van allerlei dieren, zoals grote roofvissen en andere reptielen zoals slangen.

Ook de mens wordt gezien als een belangrijke vijand.  De hagedissen zijn populair in de handel in exotische dieren en worden gevangen om te worden verkocht.  De eieren van de basilisken worden gezien als een lekkernij en zijn veel geld waard.  In Ecuador worden de eieren opgegraven voor de verkoop. 

Basilisken zijn zeer schuw en blijven vaak in de buurt van het water om in te vluchten. Als een basilisk in het nauw wordt gedreven zal deze fel van zich af bijten. Door de grote kop en scherpe tanden kan men de dieren beter met rust laten.

Basilisken staan bekend om het vermogen snel weg te rennen op de achterpoten.  De basilisken kunnen direct in opgerichte houding wegrennen, terwijl andere hagedissen eerst een loopje moeten nemen op 4 poten. 

Tijdens het rennen op het wateroppervlak trapt de basilisk met de poten hard op het wateroppervlak, waardoor er een luchtbel ontstaat rond de voet.  De schubben aan de tenen vergroten het pootoppervlak hierbij enorm.  De opstijgende lucht in de bel duwt de voet omhoog maar de luchtbel vult zich binnen zeer korte tijd weer met water en verdwijnt snel.  De hagedis moet hierdoor noodgedwongen zeer snel rennen om boven water te blijven.  Jongere basilisken kunnen veel eerder komen dan oudere dieren omdat ze lichter zijn. 

foto’s : pawel ciesla, solbaken, marcel burkhard, hans hillewaert

4 soorten

helmbasilisk

kroonbasilisk

gestreepte basilisk

groene basilisk