soort

De Himalaya-glansfazant

himalayan monal - lophophorus impejanus

De Himalaya-glansfazant is een hoendervogel uit de familie van de fazantachtigen.  Hij komt in het wild voor in Azië.  De soort wordt over de hele wereld ook als siervogel gehouden.  De Himalaya-glansfazant is de nationale vogel van Nepal en de wapenvogel van de Indiase deelstaat Uttarakhand. 

De fazant is een plomp gebouwde vogel met sterke poten, een korte staart en een grove, puntige snavel.  Het mannetje kan ongeveer 2,5 kilogram zwaar en 70 centimeter lang worden, waarvan 23 cm staartlengte.  Het vrouwtje is iets kleiner van stuk.  Het mannetje heeft een kuif, terwijl het vrouwtje die niet heeft. 

De Himalaya-glansfazant is verspreid van Bhutan in het oosten tot Afghanistan en Pakistan in het westen.  De natuurlijke leefomgeving zijn de eiken-, dennen- en rododendronbossen die voorkomen op de zuidelijke hellingen van de Himalaya en Hindoekoesj.  Ook in struikgewas en open grasland boven de boomgrens voelt de vogel zich thuis.  Dit betekent dat de soort ongeveer tussen de 2500 en 5000 meter hoogte te vinden is.  In de winter, als er op grotere hoogte sneeuw valt, kunnen de dieren afdalen naar lagere delen van de hellingen. 

De fazanten zijn na 2 jaar volwassen en kunnen tot 30 jaar oud worden.  De dieren leven in paartjes en vormen buiten de paartijd kleine groepen.  In de winter zijn de groepen groter.  Het voedsel bestaat zowel uit wortels, kleine knollen, zaden, noten en bessen, als insecten en larven.  De snavel wordt gebruikt om larven uit de grond te graven.  De dieren gaan vaak in groepen van twee of drie op zoektocht naar voedsel. 

In het baltsseizoen proberen de mannetjes met een luide lokroep de vrouwtjes aan te trekken.  Bij het paren zet het mannetje zijn veren op om groter te lijken, om daarna met vooruitgestoken hals, afhangende vleugels en sidderende verentooi om het vrouwtje heen te paraderen.  Verder proberen de mannetjes de vrouwtjes soms te paaien door voedsel of steentjes aan te bieden.  Als het vrouwtje eieren gelegd heeft, verlaat het mannetje haar, op zoek naar andere vrouwtjes.

Het nest bestaat uit een in struikgewas verstopte kuil, bedekt met mos, bladeren en hooi.  Het bevat vier tot zes roomkleurige eieren met roodbruine vlekken.  De eieren komen na 27 dagen uit.

foto’s : daviad monniaux, kuribo, H005, opencage