soort
De Midden-Amerikaanse katfret
bassariscus sumichrasti - cacomistle
De Midden-Amerikaanse katfret is een van de twee soorten katfretten die er bestaan. Ze worden ook de cacomistle genoemd en behoren tot de familie van de kleine beren. Ze komen voor in Midden-Amerika van Mexico tot Panama. Ze worden ongeveer 40 tot 47 centimeter groot met een flinke staart die even lang is. Hun vacht is geelgrijs tot bruin op de rug en lichtbruin op de buik. De kop lijkt wat op een vossenkop met spitse oren en grote ogen. Rond de ogen zitten twee witte en beige ringen. De snuit is wit en de staart heeft zwart ringen.


Als er gevaar is, schreeuwen ze heel luid en geven ze een ferme geur af die op muskus lijkt. De staart wordt opgezet zodat hij groter lijkt om een vijand af te schrikken. In de bomen zijn het echte acrobaten die makkelijk met de achterpoten ondersteboven kunnen hangen aan een tak.

De dieren komen voor in regenwouden tot 2000 meter hoogte. Soms zie je ze ook in droge bossen. Het zijn echte vleeseters die houden van kleine zoogdieren, vogels, reptielen, amfibieën insecten en eieren. Ze eten ook planten zoals vruchten en noten. Het zijn klimmers die vlot in de bomen kruipen. Ze leven meestal alleen en slapen in een holle boom. Je ziet ze soms hoog in de boom liggen zonnen op een dikke tak. Als het donker begint te worden, gaan ze op jacht. Ze liggen vaak op de loer om een prooi te vangen. Die wordt dan met de twee voorpoten neer gedrukt of krijgt een beet in de nek. Ze laten ook geurtjes achter om te laten zien dat anderen niet welkom zijn.
Na het paren draagt de moeder 50 tot 60 dagen haar jong. Meestal zijn het één of twee jongen die worden geboren.

foto’s : autosafari, lewellen