De rode brulaap

De rode brulaap wordt ook wel de aloeatta genoemd.  Het is een soort die voorkomt in Zuid-Amerika en behoort tot de grootste brulapen.  Hun vacht is rood tot oranje van kleur met een lichtere buik.  Ze hebben een flinke baard over hun keel die bij de mannetjes donkerder van kleur is.  De armen en benen zijn erg sterk om vlot in de toppen van de bomen te klauteren.  Met hun krachtige grijpstaart kunnen ze zich makkelijk vasthouden en hun volle gewicht dragen.  Ze brengen enorme brullen uit die tot 3 kilometer ver te horen zijn. 

Mannetjes zijn groter dan de vrouwtjes en worden 50 tot 63 centimeter groot.  Hun staart wordt zelfs nog langer.  Ze komen voor in regenwouden, nevelwouden, savannes en mangroves.  Ze springen of klimmen van tak naar tak.  Zo springen ze wel tot 4 meter ver.  Het zijn ook knappe zwemmers die alleen overdag leven.  Ze houden van bladeren, vruchten, vijgen en scheuten.  Ze eten zelfs aarde.  Waar veel vijgen te vinden zijn, zullen ook meer brulapen zitten.  De belangrijkste vijand is de harpij.  Die plukt de jonge brulapen uit de boomtoppen.  Maar ook mensen jagen op de apen om hun vlees en hun vacht. 

De dieren komen voor in groepen van 3 tot 17 dieren met één mannetje als leider.  Als de leider vervangen of verjaagd wordt, doodt die vaak alle jongen van de vorige leider.  Ze paren het hele jaar door.  Jongen worden eerst op de buik, daarna op de rug meegedragen.  Ze blijven tot bijna 2 jaar zogen.

foto’s : cattenazzi, petra karstedt, alejocock, pamisaurio