Vleerhonden

De vleerhond is een soort vleermuis.  We noemen hem ook de vliegende hond, omdat hij zo groot is.  Met hun vleugels open kunnen sommige vleerhonden tot bijna 2 meter komen.  De kop van een vliegende hond lijkt inderdaad op een kop van een hond of vos.  Hun oren zijn spitser en ze hebben ook grotere ogen dan de andere vleermuizen.  Ook zijn hun nekharen langer.

Ze komen voor in Afrika, Azië en Australië en leven in het oerwoud.  De meeste soorten leven van vruchten.  Ze vliegen soms wel met honderden tegelijk. Als die dan op een mango- of bananenveld neerdalen, is dat een ramp voor de boer.  Vleerhonden hebben hun ogen aan de voorkant van hun kop zitten.  Om te jagen vertrouwen ze op hun knappe ogen en hun neus.  Wel zijn het nachtdieren.  Dat verklaart ook hun grote ogen.  In de lente worden twee jongen geboren.  Een maand lang blijft het jong bij zijn moeder.  Na deze tijd zal ze het jong achterlaten in het nest en alleen op zoek gaan naar eten.  Na twee maanden kan het jong zelf vliegen, maar het zal nog een maand duren voordat het mee gaat om eten te zoeken.

Hun vijanden zijn arenden, grote uilen, boomslangen en varanen.  Zoals in veel gevallen, is de mens ook een grote vijand.  De boeren doden ze of ze worden vergiftigd.  Er wordt ook jacht op ze gemaakt om hun vlees.  Er zijn veel mensen die vliegende honden eten.  

foto’s : mnolf, adrian pingstone, dr