geslacht

Vorkstreepmaki’s

phaner - fork-crowned lemurs

Vorkstreepmaki’s komen enkel voor in Madagaskar en behoren tot de halfapen.  Ze hebben hun naam gekregen omdat ze twee zwarte strepen op hun snoet hebben die lopen van hun ogen tot aan het puntje van hun snuit.  Er bestaan nu 4 verschillende soorten vorkstreepmaki’s en sinds kort is er een vijfde soort ontdekt.  De dieren worden tot 25 centimeter groot en hebben een wollige staart van meer dan 30 centimeter.  Hun vacht is lichtbruin.  Met hun vrij grote handen houden ze de bomen goed vast terwijl ze sap uit de stam drinken.  Ze gebruiken ook hun lange tong om sappen uit de schors te halen.

Je vindt de vorkstreepmaki’s zowel in regenwouden als op drogere plaatsen.  Het zijn nachtdieren die overdag slapen in boomholtes.  Tijdens de nacht gaan ze op zoek naar voedsel in de toppen van de bomen.  Het zijn dieren die veel plaats nodig hebben.  De mannetjes plaatsen geurtjes op verschillende plaatsen om andere mannetjes op een afstand te houden.  Vrouwtjes trekken zich hier niet veel van aan en gaan ook leefgebieden van andere mannetjes binnen.  Dit kan dan wel voor problemen zorgen bij jaloerse mannetjes.

Deze dieren kunnen ook vrij veel lawaai maken.  Ze lusten het liefst het sap uit de boomschors maar ook wel geleedpotigen.  Als ze jongen krijgen, is dat meestal maar eentje per jaar.  Het wordt lange tijd op de buik van mama meegedragen.  Als het wat ouder wordt, kruipt het verder naar de rug.  Het grote gevaar voor deze maki’s is het wegkappen van de regenwouden.

foto’s : mittermeier,

soorten

vorkstreepmaki