soort
De witsnuitneusbeer
white-nosed coati - nasua narica
De witsnuitneusbeer is een soort neusbeer die ook de coati of pizote wordt genoemd. De dieren komen voor van het zuiden van de Verenigde Staten tot het noorden. Ze worden 80 tot 130 centimeter groot en hebben een grijsbruine vacht met witte delen op de snoet, de voorpoten en de keel. Zoals alle neusberen hebben ze een soort zwart-wit masker. De staart is zwart geringd en wordt rechtop gehouden als ze stappen. De neusberen worden 7 tot 14 jaar oud.

De dieren komen voor van bergbossen tot nevelwouden en regenwouden. Je ziet ze ook op graslanden lopen. Ze eten echt wel alles wat ze tegenkomen zoals spinnen, schorpioenen, hagedissen, kikkers, eieren, vruchten en noten. Ze leven meestal overdag. Mannetjes kunnen fel uithalen als ze elkaar tegenkomen. De vrouwtjes vormen kleine familiegroepen met hun jongen. Met hun neus speuren ze makkelijk hun voedsel op. Ze gebruiken ook hun voorpoten om naar voedsel te graven. Hierbij wroeten ze door het zand en kunnen erg snel kleine diertjes vangen. Schorpioenen worden vaak eens over en weer gerold in het zand zodat ze niet steken.

Over een ganse dag leggen ze enkele kilometers af op zoek naar voedsel. Grotere prooien worden in de nek gebeten en eerst gedood. Slapen doen ze in de bomen waar ze zelf voor roofdieren veilig zijn. Tegenover elkaar kunnen ze flink wat lawaai maken. Na het paren worden 2 tot 7 jongen geboren na ongeveer 70 dagen. Het vrouwtje verlaat de groep dan even om te bevallen in een rotsspleet. Na 5 maanden komt ze weer bij de groep met haar nieuwe jongen.

foto’s : liz roy, belizian, julie ramsey, derek ramsey